Prinsjesdag 2014: Belastingplan 2015 ingediend bij Tweede Kamer

Inkomstenbelasting

  • Tarief inkomstenbelasting 2015 box 1

    schemabelasting2
  • Heffingskortingen: De algemene heffingskorting wordt € 2203 (2014: € 2103). Voor AOW-ers: € 1123 (2014: € 1065). De arbeidskorting wordt maximaal € 2220 (2014: € 2097). De aanvullende combinatiekorting wordt € 1034 (2014: € 1024). De inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting wordt € 1119 (2014: € 1109). De alleenstaande-ouderkorting wordt € 0 (2014: € 947). De ouderenkorting wordt € 1042 (2014: € 1032). De ouderenkorting boven de inkomensgrens is voor 2014 € 152 (2014: € 150). Met ingang van 2016 wordt de ouderenkorting verlaagd. De alleenstaande ouderenkorting wordt € 433 (2014: € 429).
  • De aftrek van buitenlandse geldboeten wordt uitgesloten.
  • De maximale periode voor de aftrek van rente op restschulden wordt verlengd van tien naar vijftien jaar.
  • De verlenging van de termijn van de renteaftrek voor de leegstaande te koop staande voormalige of een leegstaande toekomstige eigen woning, en de regeling herleving van de hypotheekrenteaftrek na verhuur van een voormalige eigen woning, worden structureel gemaakt.
  • De ouderentoeslag in box 3 wordt met ingang van 2016 afgeschaft.
  • Bij (gedeeltelijke) afkoop van de nettolijfrente wordt alsnog een bedrag in box 3 in aanmerking genomen. Dit is een forfaitaire benadering van het genoten box 3-voordeel, waarbij een tegenbewijsregeling geldt.
  • Er komt een afzonderlijke box 3-vrijstelling voor nettopensioen. Hierbij is aangesloten bij de regels van de Wet LB 1964. De sanctiebepaling bij onregelmatige handelingen gaat ook gelden voor het nettopensioen.
  • Zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) kunnen een derdepijlerpensioen eerder opnemen om te voorzien in inkomen bij arbeidsongeschiktheid zonder dat revisierente is verschuldigd.
  • De per 1 januari 2015 in werking tredende regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen wordt aangepast. Er wordt per 1 januari 2016 ook een wijziging aangebracht in de heffingskorting voor de IB. Deze wordt tijdsevenredig toegekend voor de periode waarin de belastingplichtige binnenlandse of kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is. Voor 2015 geldt overgangsrecht.

Loonbelasting

  • Tarief/heffingskortingen: Voor het in 2015 geldende tarief en de in de loonbelasting geldende heffingskortingen, wordt verwezen naar het onderdeel inkomstenbelasting.
  • De gebruikelijkloonregeling wordt aangepast. Er wordt een begrip “meest vergelijkbare dienstbetrekking” geïntroduceerd. De regel dat het loon minimaal gesteld wordt op het hoogste loon van de overige werknemers, wordt aangepast. De doelmatigheidsmarge van 30% van de gebruikelijkloonregeling wordt verlaagd naar 25%. Voor 2015 geldt overgangsrecht.
  • Deelnemers aan de levensloopregeling die in 2013 geen gebruik maakten van de 80%-regeling krijgen in 2015 een nieuwe mogelijkheid hiervan gebruik te maken.
  • Er wordt onderzocht of de RDA met de S&O-afdrachtvermindering kan worden samengevoegd tot één geïntegreerde regeling in de sfeer van de loonheffing.
  • De werkkostenregeling wordt met ingang van 1 januari 2015 verplicht. De vrije ruimte wordt verlaagd van 1,5% naar 1,2%. Er wordt een beperkt noodzakelijkheidscriterium geïntroduceerd voor gereedschappen, computers, mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur. Er komt een jaarlijkse afrekensystematiek en ook een concernregeling. Er gaat een gerichte vrijstelling voor branche-eigen producten gelden. Daarnaast wordt het onderscheid tussen vergoedingen en verstrekkingen (inclusief terbeschikkingstellingen) weggenomen.
  • Buitenlandse boeten kunnen niet als eindheffingsbestanddeel worden aangewezen.

Vennootschapsbelasting en dividendbelasting

  • De aftrek van buitenlandse geldboeten wordt uitgesloten.
  • Hybride kapitaalinstrumenten (tier 1 –kapitaalinstrumenten) die worden uitgegeven door verzekeraars worden behandeld als vreemd vermogen.
  • De dividendbelasting wordt onder de regeling belastingrente gebracht.

Omzetbelasting

  • Het lage btw-tarief voor renovatie en herstel van woningen wordt verlengd tot 1 juli 2015.
  • In de btw-vrijstelling voor het verplegen en verzorgen van in ziekenhuizen en andere verpleeg- en verzorgingsinstellingen opgenomen personen vervalt de voorwaarde dat geen winst mag worden beoogd.
  • De tenaamstellingsverplichting voor de omzetbelasting in het kader van de eenbankrekeningmaatregel vervalt.

Autobelastingen

  • De mogelijkheid tot gebruik van een taxatierapport voor de waardebepaling wordt beperkt tot schadevoertuigen, met uitsluiting van zogenoemde WOK-auto’s en voertuigen die niet op koerslijsten voorkomen.
  • Bestaande onduidelijkheden in de definitie van bepaalde motorrijtuigen voor de BPM en MRB worden per 1 januari 2016 weggenomen. Een motorrijtuig met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg kwalificeert slechts als niet te zijn ingericht voor het vervoer van personen indien de lengte van de niet voor personenvervoer ingerichte ruimte groter is dan of gelijk is aan de lengte van de voor personenvervoer ingerichte ruimte.

Invordering en toeslagen

  • In de Invorderingswet wordt de informatieverplichting voor banken geregeld in het kader van de eenbankrekeningnummermaatregel. Verder wordt de bevoegdheid tot intern gebruik van burgerservicenummers door banken geregeld.
  • De bevoegdheid tot versnelde invordering wordt ook aan de Belastingdienst/Toeslagen toegekend als het gaat om de inning van een bedrag van een terugvordering van een toeslag, de daarbij verschuldigde rente of het bedrag van een bestuurlijke boete in de toeslagensfeer.
  • De binnentredingsbevoegdheid wordt ook toegekend aan toezichthouders voor toeslagen.
  • De regeling invorderingsrente wordt uitgebreid voor de gevallen waarin de belastingschuldige een recht krijgt op een terug te geven bedrag aan belasting vanwege het feit dat in de betreffende situatie heffing (en innning) van die belasting strijdig is met het Unierecht.
  • Het afbouwpercentage in het kindgebonden budget wordt verlaagd van 7,6% naar 6,75%.

Milieuheffingen

  • In de belasting op leidingwater wordt met terugwerkende kracht tot 1 juli 2014 afgezien van de degressieve tarievenstructuur en het heffingsplafond van 300 m3 gehandhaafd.
  • Er wordt een afvalstoffenbelasting geheven bij zowel de afvalverbrandingsinrichtingen als de stortinrichtingen. Het tarief zal € 13,00 per ton bedragen.
  • Het tarief van de energiebelasting op aardgas en op elektriciteit in de tweede en derde schijf wordt verhoogd. De verhoging van de tweede schijf op aardgas geldt niet voor het verlaagde energiebelastingtarief voor de glastuinbouw.
  • In de energiebelasting wordt in bepaalde situaties waarbij anders dan via een aansluiting op het netwerk energie wordt geleverd, de leverancier belastingplichtig.
  • In de energiebelasting wordt het verlaagd tarief voor lokaal duurzaam opgewekte energie uitgebreid naar ondernemers. De vrijstelling zelfopwekking wordt uitgebreid naar de huursector. De vaste belastingvermindering voor WOZ-objecten met verblijfsfunctie wordt verlaagd. De belastingvermindering voor WOZ-objecten zonder verblijfsfunctie wordt afgeschaft.